In memoriam Dr. Jan Holvast
Op 13 maart 2023 is Jan Holvast overleden. Hij was 81 jaar. De socioloog, destijds verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, richtte als een van de eersten de aandacht op de maatschappelijke aspecten van de computer, in het bijzonder in verband met de bescherming van de persoonlijke levenssfeer - en bleef dat 50 jaar lang doen. In 1970 raakte hij betrokken bij het Comité Waakzaamheid Volkstelling, dat zich faliekant keerde tegen de volkstelling van 1971 waaraan burgers verplicht moesten meewerken.
Als persoon, maar ook, later, in de hoedanigheid van voorzitter en vervolgens directeur van de Stichting Waakzaamheid Persoonsregistratie en de stichting Centrum voor Privacyonderzoek, was Jan Holvast jarenlang een vooraanstaand en gerespecteerd deelnemer aan het publieke debat in een periode waarin activisme met betrekking tot computer-gerelateerd onderwerpen in Nederland onbekend was en slechts een handjevol mensen zich beroepshalve met privacy bezighield. Uit NRC Handelsblad van 15 november 1985:
“De Stichting Waakzaamheid Persoonsregistratie heeft gemengde gevoelens over het wetsvoorstel Persoonsregistraties. Zij is verheugd dat er na vijftien jaar van studie en discussie eindelijk een wetsvoorstel is maar zij vindt tegelijkertijd de inhoud te mager. Ook heeft de houder van persoonsregistraties (overheid, bedrijven en andere instellingen) volgens haar nog mogelijkheden om zich aan bepaalde onderdelen van de wet te onttrekken. Dit blijkt uit de reactie van de stichting op het wetsvoorstel.”
Ook in de in-crowd discussie over onze eerste privacywet kwam Holvast op voor het belang van het individu die door het succes van de micro-elektronica ineens te maken kreeg met allerhande geautomatiseerde persoonsregistraties. Terwijl de bancaire sector vreesde voor de administratieve lasten van registratie- en inzageplichten en zich afvroeg waarom een privacywet überhaupt een onafhankelijke overheidstoezichthouder nodig heeft, maakte Jan zich juist zorgen over het administratieve schaduwbeeld van de mens dat door elektronische gegevensverwerking ontstaat en de kans op misbruik. Latere kwesties, goed beschouwd te veel om op te noemen, liepen uiteen van de invoering van de identificatieplicht tot het opnemen van het Sofinummer in het paspoort; telkens de mens centraal stellend. En ja, privacy behelst meer dan alleen de zorgvuldige omgang met persoonsgegevens, wist Jan Holvast als geen ander.
Tijdens de verdediging van zijn proefschrift “Op Weg naar een risicoloze Maatschappij? De vrijheid van de mens in het informatietijdperk” (1986) aan de Rijksuniversiteit Leiden vroeg lid Zoutendijk van de promotiecommissie waarom de verwijzingen vooral uit krantenartikelen bestonden. Het antwoord luidde: er zijn nauwelijks andere bronnen beschikbaar. Vijfendertig jaar later zou Jan Holvast de geschiedenis van de privacy in Nederland publiceren. Kroniek van de Privacydiscussie (2020). Zijn levenswerk, met als rode draad dat de geschiedenis zich alsmaar herhaalt.
Holvast’s stem vond onder meer gehoor bij het Nederlands Genootschap voor Informatica (Ngi). Dat was, om in het huidige taalgebruik te zeggen, wel even een dingentje. De beroepsvereniging had namelijk na veel wikken en wegen besloten om de Stichting Waakzaamheid Persoonsregistratie bij de organisatie van haar derde Nationale Privacy Symposium in 1987 te betrekken. Een kantelpunt. Keurige informatici van middelbare leeftijd om tafel met bevlogen actievoerders, onder leiding van Jan Holvast. De samenwerking werd een succes en kreeg meerdere vervolgen.
Ook internationaal speelde hij een rol. Zo werd Holvast tijdens de Second Conference on Computers, Privacy and Freedom, die in 1992 in Washington D.C. plaatsvond, gekozen tot voorzitter van de nieuwe ‘consumentenorganisatie’ Privacy International (PI). Op dezelfde conferentie, een jaar later in San Francisco, zij hij:
“Het belangrijkste privacyprobleem is niet zozeer de regelgeving zelf als wel de handhaving ervan. Als je naar de Nederlandse situatie kijkt, dan blijkt dat registratiehouders weinig last van de Wet persoonsregistraties ondervinden. Dat hoort niet zo. Een privacywet moet per definitie problemen voor overheid en bedrijfsleven met zich meebrengen.”
Na de financiële teloorgang van de Stichting Waakzaamheid Persoonsregistratie en de stichting Centrum voor Privacyonderzoek in mei 1994 werd Jan Holvast privacyadviseur, onderzoeker en trainer en werkte hierin samen met zijn vrouw Greet tot 2019. Verder was hij onder andere oprichter van het tijdschrift Privacy & Informatie (1998), maar vergeet niet dat de Stichting Waakzaamheid Persoonsregistratie Privacy en Registratie uitgaf; het eerste Nederlandse periodiek ter zake.
Jan Holvast moet met lede ogen de ontwikkelingen hebben aangezien. De mens is immers zijn elektronische schaduwbeeld geworden, want nagenoeg àlle handelingen – dus niet alleen de rechtshandeling – krijgen vandaag automatisch elektronisch beslag. Of neem de auto in het licht van voertuigdata en connectiviteit. In 1992 hees hij de stormbal vanwege nogal radicale en ronduit verrassende kabinetsplannen om iedere auto in Nederland te voorzien van telemetrisch kastje en smart card. Uit het nulnummer van de kwartaalnieuwsbrief PrivacyWare (1992):
“De technocraat die dit het smart card-systeem voor auto's heeft uitgedacht, heeft een hekel aan de samenleving en mensen. De kans op privacy-inbreuk en misbruik is in de zowel de zakelijke als privésfeer zo groot, dat deze plannen zo spoedig mogelijk ingetrokken moeten worden. Zo'n kaart kan echt niet.”
De regering liet namelijk een onderzoek uitvoeren naar het gebruik van smart cards voor de handhaving van het wegenverkeersrecht. Volgens Raadadviseur technologie van het ministerie van Justitie ir. G. de Raaf kon de technologie politie en justitie goede diensten bewijzen bij de opsporing en vervolging van strafbare feiten in het gemotoriseerde verkeer.
Hierbij ging het om een klein computertje dat op een auto wordt gemonteerd en dat via radiogolven communiceert met in het wegdek aangebrachte antennes. Hierdoor is het mogelijk een auto door heel Nederland te volgen en op deze wijzen mogelijke verkeersovertredingen en -misdrijven te registreren, waaronder het overtreden van de maximum snelheid, fout parkeren, door rood licht rijden. Ook op meer “administratieve” delicten, zoals het frauderen met kentekens en nummerplaten, de uitvoering van de APK en het betalen van wegenbelasting kan automatisch worden gecontroleerd.
Het plan is, waarschijnlijk mede dankzij de inhoudelijke bezwaren van Holvast, niet uitgevoerd, maar volop gedigitaliseerde auto’s met telecommunicatiefunctionaliteit zijn wel realiteit geworden, evenals de talloze camera’s met automatische nummerplaatherkenning langs de (snel)wegen.
Jarenlang was Jan Holvast de privacystem van Nederland; niet als jurist die het beter weet en graag in het nieuws komt, maar als bezorgde sociaal-wetenschapper met grote maatschappelijke betrokkenheid en warme gevoelens voor de mens in het nauw gedreven door de informatiesamenleving. Zoals ook anderen constateerden: hij kon goed mopperen. Logisch, want het ging (en gaat) voortdurend niet goed. Bovendien was dit gedrag inherent aan zijn de facto status: die van digitaal activist avant la lettre. En nee, Jan was geen volger van de bredere, computer-gerelateerde vrijheidsstroming die in de VS is ontstaan – van open source software tot allerhande digitale burgerrechten - maar een pionier die vanuit een intrinsieke waarde, wars van decorum, telkens oorspronkelijk en beschaafd acteerde.