Artificial intelligence: bias uitbannen of in gesprek met AI?
Bij ‘artificial intelligence en ethiek’ denk je al gauw aan het uitbannen van bias. Maar wat nu als we AI opvatten als een gesprekspartner die, net als menselijke gesprekspartners, vooringenomen is? Wat kan dit perspectief bijdragen aan het behoud van de menselijke maat in een wereld waarin AI steeds meer aanwezig is?
De term ‘dataïsme’ werd in 2013 voor het eerst gebruikt door journalist David Brooks. Met deze term beschreef hij de ‘filosofie’ of het rotsvaste vertrouwen dat big data onze wereld zullen verbeteren. Hoe meer data, hoe beter. De computer, gevoed door bergen data, weet vele malen beter dan mensen wat werkt en wat goed voor ons is.
In 2021 is het dataïsme springlevend. Of het nu gaat om screening van kanker, zelfrijdende auto’s of het voorspellen van solvabiliteit: AI leidt vanzelfsprekend tot objectievere, en dus betere beslissingen dan wanneer mensen aan zet zijn. En de toekomst kan alleen maar beter worden; er worden immers steeds meer data vastgelegd. In haar boek Frictie. Ethiek in tijden van dataïsme (2020) constateert Miriam Rasch: "De voorspellende kracht van data, hun werking en hun waarde, lijkt tegenwoordig boven alle twijfel verheven te zijn."[i]
>> Haal meer uit je lidmaatschap! Log in en lees het complete artikel van Henriëtta Joosten. KNVI-lid